Filosofische Praktijk Moors

De volledige verantwoordelijkheid voor je eigen geluk, is dat niet te zwaar? (2013)

‘Toen was geluk heel gewoon...’ Tegenwoordig is het Omroep MAX die deze serie weer uitzendt. En menig babyboomer kijkt met een soort dubbele weemoed naar de wereld van bordkarton, het touwtje uit de brievenbus en de spruitjeslucht die steeds milder lijkt te worden. Hun tijd zal het nog wel duren, maar voor de jongeren lijken alle zekerheden ongewis.

In het artikel “Bang van geluk” (Trouw, 14 september 2013) beschrijft hoogleraar Rik Torfs (1956) een gesprek dat hij in de jaren ’90 voerde met collegae over angst bij jongeren. Angst, zo stelt Torfs, is onbestemd, in contrast tot vrees. Zijn interpretatie –dat angst volgt uit een onzekerheid die niet met iets concreets te maken heeft, zoals een boze hond of brutale partner, maar met het leven zelf is naar mijn overtuiging correct. Het onderscheid tussen angst en vrees, of moderner ‘bang zijn voor’ wordt in de praktijk vaak te weinig gemaakt. Het is een uiterst belangrijk onderscheid (dat Freud in zijn tijd ook al maakte) omdat de verwarring over beide definities de illusie geeft dat angst iets is dat we kunnen “aanpakken”. Niets is minder waar: vrees kan aangepakt worden omdat het op iets gericht is, angst is ongedefinieerd en maakt permanent deel uit van de condition humaine. We projecteren onze angst op objecten, mensen of zorgen over de toekomst; we zetten het om in vrees of “bang zijn voor” om ons onlustgevoel behapbaar te maken. Angst krijgt zo een naam of een gezicht. Juist in tijden van maatschappelijke onzekerheid sijpelt de angst door onze coping mechanismen heen doordat controle over onze externe omgeving steeds moeilijker wordt.

Zijn jongeren van nu angstiger dan die van vorige generaties? Dit is misschien niet de juiste vraag. De vraag wat er van hen weggenomen is waardoor de ontologische bestaansangst blootgelegd wordt is dat wel. Volgens filosoof Søren Kierkegaard (1813-1855) horen angst en vertwijfeling tot de menselijke conditie. Hij vermoedt dat bij een groeiende emancipatie op sociaal, religieus en seksueel vlak de angst collectief toeneemt. De reden voor de toename van angst is niet zozeer dat de vertrouwde sociale structuren wegvallen en de mens met dit verlies onzekerder wordt, maar dat de mens geconfronteerd wordt met de vrijheid om zichzelf te kiezen, iets dat Torfs terecht aandraagt. Vrijheid: we zeggen dat we het willen, we denken dat we het hebben, maar we ontlopen vrijheid massaal omdat de verantwoordelijkheid van vrijheid zwaar te dragen is. Vrijheid in deze context heeft daarom niets te maken met democratie en keuzemogelijkheden, of doen wat je wilt. Ik refereer aan vrijheid als deel van de menselijke conditie.

De Nederlandse burger heeft de keuze zijn leven zingeving te geven zoals deze dat graag wil, maar juist dit is voor velen het probleem. Het gebrek aan externe zingeving en de oproep van de samenleving om autonoom te zijn, een individu, om jezelf en je identiteit te scheppen vergt een verantwoordelijkheid die voor velen existentieel zwaar te dragen is. Want als je volledig verantwoordelijk geacht wordt voor wie je bent en “wat” je wordt, draag je zelf de schuld als je het gevoel hebt te falen en niet aan je ideaal te voldoen. Schuld omdat je niet gelukkig bent maar dit wel zou moeten zijn. En dit maakt je on-vrij.

Omdat we niet meer kunnen terugvallen op pre-set modellen waarbinnen onze identiteit is vastgelegd worden we geconfronteerd met een ongelimiteerd “zoeken naar het ware zelf” waar geen einde aan is. Deze vrijheid doet je duizelen, en dit nog meer omdat we in tijden van crisis leven waarin vele opties bij voorbaat zijn uitgesloten. Er is niet voor iedereen betaald werk, velen moeten beknibbelen, en in onze “zelfschepping” van het ideale leven lopen we tegen een muur aan van teleurstellingen. Torfs’ artikel is een schot in de roos met vraag of de mens recht heeft op middelmatigheid. Mijn antwoord daarop is een unverfroren: Ja. De mens heeft dit recht, omdat hij de vrijheid heeft zichzelf te zijn, “with warts and all”, in zijn kwetsbaarheid, met angsten, onzekerheden en gebreken. Angst die voortvloeit uit een psychologisch of spiritueel tekort is –en ik sluit aan bij Torfs- een groot probleem van onze tijd. Niet omdat onze tijd moeilijker is dan andere tijden, maar omdat van de mens wordt verwacht dat hij zichzelf (her)uitvindt, zonder terug te kunnen of mogen vallen op externe bronnen van betekenis, zoals bijvoorbeeld God. En de volledige verantwoordelijkheid dragen voor je eigen geluk, is dat niet een te zware last?

In:  Nieuwsbrief van het Nederlands Instituut voor Logotherapie en Existentiële Analyse, September 2013, Volume 1, editie 3 (Eindred. Pieter Hoekstra)